Aquathermie nog niet klaar om op te schalen. Is financiering de bottleneck?

 

Op 1 oktober jl. organiseerden Invest-NL en Netwerk aquathermie (NAT) een werksessie over financiering van aquathermieprojecten. Deelnemers kwamen uit de energiesector, gemeentelijke overheden, de financiële sector, de rijksoverheid en van Invest-NL en het NAT.

Hoofdconclusies van de werksessie zijn dat deze bron van duurzame warmte met veel potentie (1) beschouwd moet worden als een onderdeel van een collectief lage-temperatuur warmtenet en niet als een eigenstandige te stimuleren techniek en (2) dat de kennis voor opschaling nog tekort schiet en er dus nog pilots nodig zijn voor verdere standaardisatie. De actuele financieringsbehoefte is een behoefte aan ‘leergeld’.

Aanleiding en doel

De aanleiding voor de werksessie was de observatie dat de financiering van aquathermieprojecten voor aardgasvrije wijken geen eenvoudige opgave blijkt te zijn. De veronderstelling is dat dit in hoofdzaak  komt door het vollooprisico en onrendabele toppen. Het doel van de sessie was om de barrières van aquathermieprojecten nader te duiden – met name de financiële – om vervolgens mogelijkheden en randvoorwaarden voor financieringsinstrumenten van o.a. Invest-NL te duiden.

Inhoud

Bij de start van de werksessie presenteerde Fakton een analyse van risicofactoren per projectfase vanuit een onderzoek naar dertig projecten. In een tweetal presentaties uit de praktijk werden deze factoren getoetst. Eteck gaf aan dat projecten niet moeten uitgaan van aquathermie maar dat dit als één van de mogelijke bronnen gezien moet worden. Voorts moeten (aquathermie-)projecten conform technische en financiële standaarden worden opgezet om de investeringen kosteneffectief te maken. Dat lukt Eteck vaak met commerciële financieringsconstructies. Een bijna anti-voorbeeld was de presentatie van Muiderberg waarin een specifieke bestaande wijk met een een fraai portfolio aan te verduurzamen huizen middels aquathermie van het aardgas af zal gaan. Door de diversiteit van de huizen en de ‘nieuwheid’ van het concept – de aanloopkosten voor bijvoorbeeld buy-in van de beoogde huizenbezitters zijn torenhoog – is het project niet financierbaar volgens conventionele condities.

Conclusies en aanbevelingen

Om naar een meer volwassen markt te komen, is standaardisering en kwaliteitsborging nodig. Socialisatie van het distributienet lijkt een noodzakelijke randvoorwaarde voor een haalbare business case. Voor verdere standaardisering is eerst behoefte aan meer kennisontwikkeling, zowel in onderzoeksprogramma’s als door te leren in de praktijk. Hiertoe is een impuls van de overheid nodig.

Financiering van verduurzaming van bestaande bouw is op dit moment onaantrekkelijk voor commerciële banken. Het vraagt veel capaciteit en ‘papierwerk’ vanwege hoge of niet-te-kwantificeren risico’s. Veelal gaat het om niet-gelijksoortige bebouwing. Er is behoefte aan pilots met gelijksoortige bebouwing uit verschillende gemeenten. Daardoor ontstaan er clusters van vergelijkbare projecten, die daardoor interessanter kunnen worden voor commerciële financiers vanwege bekende en te mitigeren risico’s.

Opvolging

Invest-NL zal samen met commerciële financieringsinstellingen verdere verkenningen uitvoeren. De opzet van een door Invest-NL te leiden platform als opvolger van de Green Deal aquathermie zal mede met NAT worden verkend.