De energietransitie stelt gemeenten in Nederland voor complexe keuzes. Hoe combineer je duurzaamheidsambities met haalbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit? De gebiedsontwikkeling ’t Zoet in Breda laat zien dat open bodemenergie een robuuste, duurzame en toekomstbestendige oplossing kan bieden. Dit artikel belicht de inzichten uit een recent uitgevoerd haalbaarheidsonderzoek door Techniplan Adviseurs BV, inclusief hun toepasbaarheid voor andere gebiedsontwikkelingen.
Door: Sobhan Emtehani en Jan Westerweel (Techniplan Adviseurs)
Breda speelt een belangrijke rol in Noord-Brabant als het gaat om werkgelegenheid, onderwijs en voorzieningen. Er is daarom behoefte aan meer groene woonmilieus en betaalbare woningen. Om hierin te kunnen voorzien wordt onder andere het nieuwe stadsgebied ’t Zoet gefaseerd ontwikkeld met 4.000 tot 6.000 woningen én voorzieningen. Dit vraagt om een slimme, duurzame warmte- en koudevoorziening die past bij de ambitieuze klimaatdoelen en tegelijk betaalbaar en uitvoerbaar is. Vanwege netcongestie dient het energieconcept daarnaast ook netbewust te zijn.
Figuur 1 Impressie gebiedsontwikkeling ’t Zoet Breda
Haalbaarheidsonderzoek
Het haalbaarheidsonderzoek voor ’t Zoet is uitgevoerd om te bepalen welke energievoorziening het beste aansluit bij bovengenoemde doelstellingen. Daartoe is een aantal energieconcepten met en zonder bodemenergie vergeleken in een technische, financiële en organisatorische multi-criteria analyse, inclusief interviews met woningcorporaties, energie-exploitanten en netbeheerder Enexis. Het energieconcept met open bodemenergie in combinatie met luchtwarmtepompen, aangesloten op decentrale warm/koud bronringleidingnetten per 1.000 woningequivalenten (WEQ) en decentrale energiecentrales per 250 WEQ, kwam hieruit als kansrijk energieconcept naar voren.
Bevindingen
De belangrijkste aspecten waarop het decentrale bodemenergiesysteem goed scoorde zijn:
- Faseerbaarheid: De bodemenergie-bronnen en de aftakkingen van het bronleidingnet naar verschillende deelgebieden binnen het projectgebied kunnen goed gefaseerd aangelegd worden parallel met het bouwen van de woningen. Hierdoor zijn ook de voorinvesteringen laag, wat ten goede komt aan de betaalbaarheid voor inwoners.
- Synergie: Bronleidingnetten met daarop aangesloten een aantal energiecentrales bieden synergie-mogelijkheden, omdat het mogelijk is warmte en koude uit te wisselen tussen gebruiksfuncties met relatief meer warmte- of koudevraag, bijvoorbeeld woningen versus bedrijven. Bovendien bieden ze de mogelijkheid om alternatieve warmtebronnen aan te sluiten, zoals aquathermie.
- Duurzaamheid: Door het hoge energierendement van de bodemwarmtepompen en de mogelijkheid voor passief koelen heeft het energieconcept met bodemenergie relatief weinig CO2-uitstoot. Decentrale bodemenergiesystemen doen het daarbij ook goed qua energieprestatie-eisen, zowel BENG scores als energielabels.
- Netcongestie: Doordat het energiezuiniger is dan energieconcepten met alleen lucht als warmtebron, was het decentrale bodemenergiesysteem ook gunstig qua benodigde netcapaciteit. Dit laat zien dat bodemenergie een voornaam middel kan zijn om netcongestieproblemen te mitigeren.
- Organisatievorm: Vanwege het collectieve bronringleidingnet leent het energieconcept zich voor exploitatie door een publiek warmtebedrijf. Tegelijkertijd geeft het decentrale karakter de mogelijkheid om de realisatie en exploitatie bij marktpartijen per gebiedsdeel te laten, met daarbij wel voldoende mogelijkheden voor afdwingbaarheid zoals een bodemenergieplan. Het energieconcept biedt dus flexibiliteit aan de gemeente rondom de voorgestelde wet collectieve warmte (Wcw).
Hoewel het decentrale bodemenergiesysteem veel voordelen biedt, kent het systeem ook kansen en uitdagingen bij de verdere uitwerking:
- Er dient rekening gehouden te worden met een maximale boordiepte in het projectgebied. Dit beïnvloedt technische ontwerpkeuzes, het aantal en de ruimtelijke inpassing van de bronnen.
- Impact op het elektriciteitsnet van dit energieconcept kan potentieel verder verminderd worden door de toepassing van peakshaving of buffervaten. Dit veroorzaakt meerkosten en complexiteit van het energiesysteem.
- In het onderzoek is ten slotte ook gekeken naar de toepassing van passiefhuizen, ofwel zeer energiezuinige woningen met daardoor alleen een kleinschalige individuele warmte-/koudevoorziening. Huidige nadelen van passiefhuizen zijn belemmeringen met daglichttoetreding en afwijkingen op bouwstandaarden die belangrijk zijn om appartementencomplexen betaalbaar te houden. Echter worden deze nadelen in de toekomst potentieel steeds minder relevant door innovaties van de markt en doordat de isolatie-eisen steeds verder opschuiven richting passiefhuisniveau, waardoor er juist belangrijke voordelen ontstaan ten opzichte van een collectief bodemenergiesysteem, bijvoorbeeld minder ruimtebeslag, lagere installatiekosten, en gunstig qua circulariteit.
Conclusies
De ervaringen van ’t Zoet laten zien dat bodemenergie een krachtig instrument is om warmte- en koudevoorziening in gebiedsontwikkelingen duurzaam, flexibel en toekomstbestendig in te richten. Gemeentes kunnen profiteren van de combinatie van betaalbaarheid, duurzaamheid, leveringszekerheid, netbewustheid en organisatorische flexibiliteit.
Door vroegtijdig de potentie van de bodem te onderzoeken, samen te werken met andere stakeholders (o.a. marktpartijen en netbeheerders), en duidelijke kwaliteitskaders te stellen, kunnen ook andere gemeenten de voordelen van bodemenergie benutten. De gebiedsontwikkeling ’t Zoet Breda is hiermee een aansprekend voorbeeld dat laat zien dat de toepassing van bodemenergie haalbaar en wenselijk is in de energietransitie, juist bij complexe projecten en gefaseerde bouwprocessen.
Afbeelding bovenaan: Indicatieve opzet kansrijk energieconcept bodemenergie decentraal voor ‘t Zoet. Legenda: EC = energiecentrale, LWP = luchtwarmtepomp, WKO = warmte- en koudeopslag via open bodemenergie.